Het onderzoek biedt nieuwe inzichten: mogelijk heeft illegale arbeid en bonnenfraude een rol gespeeld bij de inval in het pand aan de Prinsengracht 263 en geleid tot de ontdekking en arrestatie van Anne Frank.
Acht Joodse onderduikers achter een boekenkast. Deze geschiedenis is wereldwijd bekend door het dagboek van Anne Frank. En door de dramatische afloop. De wereld kent die afloop van filmdoek en toneel: gelaarsde Duitsers lopen doelgericht de lange trap op naar het Achterhuis. Even later worden de onderduikers en twee helpers afgevoerd in een wagen. Een ander bekend onderdeel van het verhaal is het telefoontje. Kort voor de inval zou een telefoontje bij de Sicherheitsdienst zijn binnengekomen, waarin een onbekende de verblijfplaats van de onderduikers onthulde. Maar in hoeverre klopt dit beeld? Wisten de agenten die het pand binnenkwamen wel dat er onderduikers zaten?
Ander perspectief
Om het levensverhaal van Anne Frank zo volledig mogelijk te vertellen, is het van belang ook de inval die de onderduik op 4 augustus 1944 beëindigde zo goed mogelijk in kaart te brengen. De vraag was altijd: wie heeft Anne Frank en haar lotgenoten verraden? Deze expliciete focus op verraad beperkt echter het perspectief op de arrestatie. Andere scenario’s blijven op voorhand buiten beeld. In het nieuwe onderzoek heeft de Anne Frank Stichting niet het verraad maar de inval centraal gezet: waarom vond deze inval plaats, en op grond van welke informatie? Aan de hand van bekende en nieuwe bronnen is de arrestatie vanuit deze vragen onderzocht. Annes dagboeknotities uit maart 1944, voor dit onderwerp niet eerder als bron benut, leidden naar politie- en justitiestukken uit verschillende delen van het land.
Illegale arbeid en bonnenfraude
Tot nu toe leefde de aanname dat de Sicherheitsdienst gericht op zoek was naar Joodse onderduikers aan de Prinsengracht 263 en dat de inval een glasheldere verraadkwestie was. Voor een geval van ‘alledaags’ verraad bevat deze geschiedenis echter verschillende opmerkelijkheden. Het onderzoek laat zien dat er in het bedrijfspand aan de Prinsengracht 263 meer aan de hand was dan het verbergen van onderduikers. Er was sprake van illegale arbeid en bonnenhandel. Het onderzoek levert een nieuwe invalshoek op: mogelijk doorzocht de Sicherheitsdienst het pand vanwege illegale arbeid en bonnenfraude en kwamen de agenten hierbij op het spoor van Anne Frank en de zeven andere onderduikers.