Als de nazi’s in 1933 in Duitsland aan de macht komen, heeft Fritz Pfeffer een goedlopende tandartspraktijk in Berlijn. Hij is gescheiden en woont daar met zijn zoontje Werner (6 jaar). Fritz is een strenge vader, die waarde hecht aan discipline. Ook viert hij de Joodse feestdagen en houdt hij zich aan de religieuze voorschriften.
Na zijn scheiding krijgt Fritz een relatie met de katholieke Charlotte Kaletta. Charlotte vertelt daarover: ‘Wij woonden in Berlijn. Mijn man was Joods, ik was katholiek. Wij spraken daarover als het ons goed deed en zwegen erover als ons dat goed deed.’